Prof. David Engelsma
Matheus 19:9: "Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet ook overspel."1
Van een van de lezers kwam de vraag om meer duidelijkheid te krijgen over echtscheiding en hertrouwen. Deze aanvraag is een reactie op de serie artikelen die in de Standard Bearer verschenen is, met de titels: ‘De trieste zaak van Bert Zandstra’, Het schandaal en de stilte’ en ‘Hertrouwen door de schuldige partij’. De aanvraag ging met name over de woorden van onze Here Jezus Christus in Matheus 19:9
De verder perfecte serie artikelen van Prof. Engelsma liet mij een beetje met een dilemma zitten. Tenzij ik Mattheus 19:9 helemaal verkeerd lees, lijkt de ‘hoererij’-uitzondering toch direct te slaan op de passage ‘en een ander trouwt’, in dat geval spreekt de Westminster Confessie juist over deze zaak: ‘In het geval van overspel in het huwelijk, is het gerechtvaardigd voor de onschuldige partij om echtscheiding aan te vragen en om, na de echtscheiding, iemand anders te trouwen, alsof de schuldige partij dood is’ (WCF XXIV.V). Aan de ander kant lijkt de benadering van Prof. Engelsma, die hoererij als enige grond voor een ‘uiteengaan’ ziet, geen rekening te houden met de zinsnede ‘en trouwt een ander’. Maar (en daar ligt mijn dilemma) zowel 1 Kor. 7:39 als ook Rom. 7:3 impliceren heel duidelijk dat alleen de dood een grond is voor hertrouwen.
Het probleem wat ik heb (en dit houdt mij heel erg bezig en het verontrust mij) is dat deze passages elkaar lijken tegen te spreken. Aan de ene kant lijkt echtscheiding en hertrouwen toegestaan in het geval van hoererij (overspel). Aan de andere kant: de enige grond voor hertrouwen is de dood van de echtgenoot. De argumentatie van prof Engelsma tegen echtscheiding na hoererij is dwingend, met name in het licht van ons overspel tegenover de Here God, maar het blijft onduidelijk voor mij hoe ik Matheus 19 vers 9 moet exegetiseren. Want Prof. Engelsma heeft gelijk en de Westminster Confessie heeft ongelijk (NB: en dan heb ik nog niet eens gesproken over de ‘niet gebonden’ passage in 1 Kor. 7:1!) óf de Westminster Confessie is correct en Prof. Engelsma is bezig om ons een bovenschriftuurlijk binding met betrekking tot echtscheiding en hertrouwen op te leggen. Echter, wanneer de Westminster gelijk heeft blijf ik met een probleem zitten, namelijk 1 Kor. 7:39 en Rom. 7:3.
Ik wil zeker niet enige geloof schenken aan de Christian Reformed en Van Tilian kampen die zo graag de tegenstellingen in de Schrift omarmen.
Wanneer Prof. Engelsma meer licht op deze zaak zou kunnen laten schijnen zou ik dat zeer op prijs stellen.
Virginia Beach, VA
Is de Schrift in tegenspraak met de Schrift?
Er is slechts één tekst in de Bijbel die hertrouwen na echtscheiding lijkt goed te keuren. Eén tekst! Wanneer we deze tekst opvatten als een toestaan van hertrouwen, dan is op grond van deze tekst hertrouwen alleen toegestaan voor de onschuldige partij van wie de echtgenoot (of echtgenote) hoererij heeft gepleegd. Alle andere gevallen van hertrouwen zijn echtbreuk. Deze ene tekst is Matheus 19:9:
Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet ook overspel.
Tegenover deze ene tekst die hertrouwen voor de onschuldige partij lijkt goed te keuren staan een heel aantal teksten die hertrouwen na echtscheiding verbieden, om het even welke grond daarvoor is. Al deze passages veroordelen hertrouwen na echtscheiding als echtbreuk.
Marcus 10:11-12: "En Hij zeide tot hen: Zo wie zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die doet overspel tegen haar. En indien een vrouw haar man zal verlaten, en met een anderen trouwen, die doet overspel."
Lucas 16:18: "Een iegelijk, die zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die doet overspel; en een iegelijk, die de verlatene van den man trouwt, die doet ook overspel."
1 Kor. 7:10-11: "Doch den getrouwden gebiede niet ik, maar de Heere, dat de vrouw van den man niet scheide. En indien zij ook scheidt, dat zij ongetrouwd blijve, of met den man verzoene; en dat de man de vrouw niet verlate."
1 Kor. 7:39: "Een vrouw is door de wet verbonden, zo langen tijd haar man leeft; maar indien haar man ontslapen is, zo is zij vrij, om te trouwen, dien zij wil, alleenlijk in den Heere."
Rom. 7:2-3: "Want een vrouw, die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans. Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is, als zij eens anderen mans wordt."
De veroordeling van hertrouwen in deze passages is absoluut!
Romeinen 7 vers 2 en 3 en 1 Kor. 7 vers 39 baseren dit absolute verbod op de aard van het huwelijk als een levenslang verbond op grond van Gods soevereine ordinantie als Schepper en Regeerder van deze wereld.
Eén tekst lijkt in conflict met dit absolute verbond op hertrouwen en lijkt hertrouwen voor de onschuldige partij toe te staan.
Wanneer Matheus 19:9 inderdaad hertrouwen voor de onschuldige toestaat, dan is deze tekst in tegenspraak met de Schriftuurlijke leer omtrent huwelijk, echtscheiding en hertrouwen in de passages hierboven en met name met 1 Kor. 7:39.
De Westminster Confessie erkent de tegenstelling
Hoewel de Westminster het standpunt inneemt dat de onschuldige mag hertrouwen op grond van Matheus 19:9, geeft de Westminster toch ook toe dat dit standpunt dat de onschuldige mag hertrouwen, en dat dus Matheus 19:9 (zoals de Westminster het uitlegt) in tegenspraak is met 1 Kor. 7:39. Ze doet dit wanneer ze zegt: "In het geval van overspel in het huwelijk, is het gerechtvaardigd voor de onschuldige partij om echtscheiding aan te vragen en om, na de echtscheiding, iemand anders te trouwen," en het voegt hieraan toe: "alsof de schuldige partij dood is." De gedelegeerden van de Westminster synode laten daarmee zien dat ze erkennen dat de toestemming om te hertrouwen voor de onschuldige partij, zoals Matheus 19:9 lijkt te doen, in tegenspraak is met de regel die in 1 Kor. 7:39 wordt gegeven en die alleen de dood noemt als grond voor ontbinding van het huwelijk en dat alleen dan hertrouwd mag worden. Daarom bedacht de Westminster deze vreemde, verontrustende en overduidelijk verkeerde oplossing dat hoererij de echtbreker, de "schuldige" partij, dood maakt in de zin van 1 Kor. 7:39.
Het probleem is namelijk dat 1 Kor. 7:39 niet refereert aan een virtuele, figuurlijke, onechte dood. De apostel zegt niet, "... maar indien zij of iemand anders haar man als dood beschouwen, zo is zij vrij, om te trouwen, dien zij wil, alleenlijk in den Heere." De dood waar 1 Kor. 7:39 over spreekt, en die de huwelijksband ontbindt, is de echte fysieke en reële dood – de dood die alle aardse banden verbreekt, de dood veroorzaakt dat het lichaam van de man (die anders in bed ligt samen met zijn vrouw) nu in het graf wordt gelegd.
De uitleg die zegt dat Matheus 19:9 toestemming geeft voor hertrouwen na echtscheiding is in tegenstelling met 1 Kor. 7:39. Bij deze uitleg is de Schrift in tegenstelling met de Schrift.
Is Matheus 19:9 in tegenspraak met zichzelf?
De zaak is nog erger. Wanneer Matheus 19:9 hertrouwen door de "onschuldige" toestaat is de tekst in tegenspraak met zichzelf. Want terwijl de tekst de intentie heeft om hertrouwen voor de ‘schuldige partij’ te verbieden, omdat het echtbreuk is, opent dezelfde tekst tegelijk de deur voor hertrouwen voor de "schuldige partij." Dit doet de tekst door hertrouwen voor de "onschuldige partij" toe te staan. Immers, wanneer de onschuldige mag hertrouwen, dan moet dit zijn op grond van het feit dat de huwelijksband tussen de "schuldige" en de "onschuldige" is ontbonden. Maar wanneer deze band verbroken is door de hoererij, zoals men beweert, dan is deze band voor de "onschuldige partij" verbroken, maar eveneens voor de "schuldige partij." En wanneer er geen huwelijk is, dan heeft de "schuldige partij" het volste recht om te gaan hertrouwen. Als ongetrouwde is hij vrij om (opnieuw) te trouwen.
Dus, Matheus 19:9 is in tegenspraak met zichzelf en brengt daarmee de hele zaak van echtscheiding en hertrouwen in een staat van verwarring en totale chaos.
De harmonie tussen Matheus 19:9 en de rest van de Schrift
In werkelijkheid is er helemaal geen tegenstelling tussen Matheus 19:9, die hertrouwen toestaat, en de rest van de Schrift die dit verbiedt. Matheus 19:9 lijkt slecht hertrouwen voor de "onschuldige partij" toe te staan. Om het nog preciezer uit te drukken: de conclusie dat Matheus 19:9 hertrouwen voor de "onschuldige partij"2 toestaat is op een vergissing gebaseerd.
De bedoeling van Matheus 19:9 is dat alle echtscheiding, behalve die wegens hoererij, verboden is. In overeenstemming met de vraag van de Farizeeërs in vers 3, is het onderwerp van Jezus antwoordt met name de legitimiteit van echtscheiding. De zinsnede "anders dan om hoererij" geeft de enige bijbelse uitzondering op het verbod op scheiding. Het geeft geen uitzondering op de regel dat hertrouwen verboden is.
Christus spreekt ook helemaal niet over hertrouwen in deze tekst. Jezus spreekt slechts over opnieuw trouwen omdat echtscheiding meestal tot doel heeft om een ander te trouwen, dan wel uiteindelijk leidt tot het trouwen van iemand anders.
Hoe zit het dan met hertrouwen na echtscheiding? Staat Matheus 19:9 hertrouwen na echtscheiding toe?
Er is geen discussie over de man die zijn vrouw op onwettige wijze heeft verlaten, dat is de man die zijn vrouw verlaten heeft zonder dat zij hoererij heeft gepleegd. Jezus stelt hier, en dat is ook het voornaamste doel van deze tekst, dat hij echtbreuk pleegt wanneer hij hertrouwt.
Maar hoe zit het nu met de man die zijn vrouw verlaat en die een ander trouwt vanwege hoererij? Hoe zit het met het hertrouwen door de "onschuldige partij" in Matheus 19:9?
Wanneer Matheus 19:9 in het midden van de tekst concludeert en eindigt, met de woorden "en een andere trouwt, die doet overspel," dan zou er nog enige excuus zijn voor de onzekerheid omtrent als dan niet toelaten van hertrouwen in deze tekst. Maar zelfs dan moet de kerk de duidelijke en zeer expliciete leer van de Schrift waarin hertrouwen wordt verboden op andere plekken betrekken bij deze tekst. De Schrift zelf interpreteert de Schrift. En de onduidelijke passages moeten uitgelegd worden aan de hand van de minder duidelijke passages.
Maar Matheus 19:9 is eindigt niet midden in de zin.2 Er is nog een tweede deel: "en die de verlatene trouwt, doet ook overspel." In dit tweede deel van de zin is ‘de verlatene’ de vrouw die onwettig door haar man is verlaten waarbij die man een andere vrouw heeft getrouwd waardoor hij echtbreuk heeft gepleegd. Zij, die verlatene, is de "onschuldige partij." Desondanks, wie haar trouwt pleegt ook overspel! Natuurlijk pleegt, ook zij overspel, wanneer ze hertrouwt.
Matheus 19:9 veroordeelt hertrouwen van de onschuldige en noemt het overspel, echtbreuk.
Waarom?
Omdat de vrouw (of man) door de wet nog gebonden is aan haar man (of zijn vrouw) zo lang als haar echtgenoot (of zijn echtgenote) leeft. Alleen de dood verbreekt de huwelijksband. Echtbreuk verbreekt het huwelijksverbond niet. Met grote nadruk, overspel heeft NIET de kracht om het huwelijk te ontbinden.
Matheus 19:9 is perfect in harmonie met de rest van de Schrift waar die spreekt over echtscheiding en hertrouwen.
Scheiding (van tafel en bed) is toegestaan op grond van overspel (hoererij).
Elk hertrouwen na echtscheiding is verboden en wordt door de Schrift ‘echtbreuk’ genoemd, dit geldt ook voor de "onschuldige partij."
De reden hiervoor is Gods eervolle ordinantie van het huwelijk als een levenslang en onverbrekelijk verbond.
Laten de heiligen dit in praktijk brengen.
Laten de kerken dit proclameren
En verdedigen met een ijzeren discipline.
Vertaling H. Bos
Ede
1Alle teksten uit de Statenvertaling.
2Ten onrechte eindigt de zin in de NGB 1951 vertaling wel op dit punt, de Statenvertaling is op dit punt nauwkeuriger.
Samengevoegd: bijbelse richtlijnen voor huwelijk en seksualiteit - David J. Engelsma